MEDE-EIGENDOM - AFBRAAK EN HEROPBOUW – REPARATIEWET - (goedgekeurd wetsontwerp 16/07/2020)
In deze wordt herinnerd aan het Arrest van het Grondwettelijk Hof dd. 20.02.2020 waarbij het art. 577 - 7, 2° h B.W. werd vernietigd in verband met de afbraak of de volledige heropbouw van een mede-eigendom.
Het voormelde artikel bepaalde dat, in het geval om redenen van hygiëne of veiligheid of de kostprijs voor de aanpassing aan de wettelijke bepalingen buitensporig zou zijn, één van de mede-eigenaars afstand kon doen van zijn kavel ten gunste van de andere mede-eigenaars indien de waarde daarvan lager was dan het aandeel dat hij ten laste zou moeten nemen in de totale kostprijs van de werken.
Daaromtrent was een onderling akkoord nodig of een door de rechter vastgestelde compensatie indien de voormelde redenen van hygiëne, veiligheid of aanpassing ontbraken diende nog steeds de éénparigheid voor afbraak of heropbouw als regel.
In het voormelde arrest van ons Grondwettelijk Hof werd die regel vernietigd, waardoor een reparatiewet noodzakelijk werd om de ontstane nietigheid te corrigeren. Dat is thans gebeurd en goedgekeurd in plenaire vergadering van de Kamer op 16/07/2020.
Om rekening te houden met de bezwaren van het Grondwettelijk Hof wordt thans dezelfde regel en voorwaarde gehanteerd met volgende wijziging:
Bij gebrek aan overeenstemming wordt de vergoeding door de rechter vastgesteld op basis van de actuele marktwaarde van de betrokken kavel, zonder rekening te houden met de beslissing van de algemene vergadering.
In art. 577 - 9 § 1 wordt het volgende lid toegevoegd dat betrekking heeft op de wijziging van art. 577 - 7 § 1, 2° h - waarbij gesteld wordt dat de VME zelf binnen de 4 maanden vanaf de datum van de algemene vergadering zich tot de Vrederechter moet richten.
Dit als eiser.
Zij moet haar vordering richten tegen alle mede-eigenaars die stemgerechtigd zijn in de algemene vergadering en de beslissing tot afbraak niet hebben goedgekeurd.
De uitvoering van de beslissing van de algemene vergadering wordt bij dergelijke vordering dan ook opgeschort tot er een uitspraak is gedaan door de rechtbank tot vaststelling van de wettigheid van de beslissing en waarbij het vonnis in kracht van gewijsde moet zijn gegaan.
Uiteindelijk gebeurt nog een wijziging aan § 8 van art. 577 - 9 waarbij wordt bepaald dat in dergelijk geval van afbraak of verbouwing steeds de gerechtskosten ten laste worden gelegd van de VME zonder welkdanige bijdrage of verrekening in hoofde van de mede-eigenaars tegen wie de vordering is gericht of ze nu al dan niet in het gelijk worden gesteld.
De wetswijziging dient nog te worden afgekondigd door de Koning en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad doch gezien het parlement in de plenaire vergadering op 16.07.2020 goedgekeurd wordt de reparatie zeer binnenkort een feit.