Opname telefoongesprek tussen partijen als bewijs in burgerlijke zaken : het mag en kan

In een arrest van 14 juni 2021 van het Hof van Cassatie herhaalt het Hof dat behoudens wanneer de wet uitdrukkelijk anders bepaalt, kan het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs in burgerlijke zaken slechts worden geweerd indien de bewijsverkrijging de betrouwbaarheid van het bewijs aantast of indien hierdoor het recht op een eerlijk proces in gevaar wordt gebracht.

De rechter dient hierbij rekening te houden met al de omstandigheden van de zaak, waaronder de wijze waarop het bewijs werd verkregen, de omstandigheden waarin de onrechtmatigheid werd begaan, de ernst van de onrechtmatigheid en de mate waarin hierdoor het recht van de wederpartij werd geschonden, de bewijsnood van de partij die de onrechtmatigheid beging en de houding van de wederpartij.

De publicatie van het arrest van 14 juni 2021 vindt u hierbij, doch de conclusie van de cassatieadvocaat verwoordt het nog duidelijker.

https://juportal.be/JUPORTAwork/ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210614.3N.2_NL.pdf

De vergissing betrof de "materiële vergissing" op de bestelbon, bij de verkoop van een BMW X5, waarbij per vergissing door de verkoper € 43.500 was ingevuld in plaats van € 53.500.

De verkoper had, nadat de betwisting al aan het lopen was, een telefoongesprek met de koper opgenomen waarbij deze had "erkend" dat hij wist dat het € 53.500 was.

Het Hof van Beroep had dat telefoongesprek als bewijs niet toegelaten, en baseerde zich dus op de bestelbon van € 43.500.

Het voormelde arrest van het Hof van Cassatie van 14 juni 2021 vernietigt het arrest van het Hof van Beroep om reden dat rechter die deze geluidsopname uit het debat weert als "op onrechtmatige wijze verkregen", louter omdat de opname “heimelijk is gebeurd", de partijen “reeds in een geschil waren verwikkeld en er al discussie was gerezen over de verkoopprijs", het "er sterk op lijkt dat bepaalde verklaringen door eisers werden uitgelokt om zichzelf een bewijs te verschaffen en met de bedoeling om de verklaring tegen de verweerders te gebruiken" en “de vordering ook op een andere rechtmatige wijze kon worden bewezen", niet voldoende zijn om het niet toe te laten als bewijs.

Overeenkomstig de Antigoonleer volstaat de enkele vaststelling dat een bewijsmiddel op onrechtmatige wijze werd verkregen niet om dit stuk te weren.

Ingevolge deze leer moet de rechter daarentegen geval per geval de toelaatbaarheid van een onrechtmatig verkregen bewijs beoordelen, rekening houdend met de wijze waarop het bewijs werd verkregen en met de omstandigheden waarin die onrechtmatigheid werd begaan.

Zoals in strafzaken mag een dergelijk bewijs, behoudens het geval van miskenning van een op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm, alleen worden geweerd wanneer de bewijsverkrijging is aangetast door een gebrek waardoor de betrouwbaarheid ervan wegvalt of waardoor het recht op een eerlijk proces in gevaar wordt gebracht. Of de betrouwbaarheid van het bewijsmiddel werd aangetast of het recht op een eerlijk proces werd miskend, vergt een belangenafweging, en in casu was dit onvoldoende gebeurd door het aangevochten arrest van het Hof van Beroep.

Auteur: Frank Reynaert

Onderwerpen:

#bewijs #opnametelefoongesprek #overeenkomsten

09/07/2021